© Copyright: Theo van de Poll

Het maken van getwiste leaders.

De leader baseert zich op het schema van Hans Krol.
Het originele schema van Hans is op de site van "VVC De Kokerjuffer" te vinden.

Om de leader te kunnen maken gebruik ik de volgende gereedschappen:

Een beschrijving van alle gereedschappen vindt je onder het hoofdstuk "Tools" in het menu.

Hoe maak je nu een leader?

Algemene beschrijving:

In principe bestaat de leader uit een aantal lussen welke in elkaar gehaakt zijn. Het verloop in de leader ontstaat door tussen alle pennetjes een verschillend aantal lussen te leggen. In grove lijnen (uitgaande van de tekening hier onder):

  • Eerst leggen we basiswikkelingen om van punt A naar P te komen. Tussen alle pennetjes liggen dan drie draden. Hieronder wordt beschreven hoe we dit precies gaan doen.
  • Op de weg terug naar punt A wordt de leader opgebouwd door telkens een verschillend aantal lussen te leggen.
    Tussen P en N/O komen veel lussen te liggen,
    tussen N/O en L/M minder,
    tussen L/M en J/K weer minder,
    tussen J/K en F/G het minste aantal lussen,
    punt I en J wordt enkel als keerpunt gebruikt,
    tussen F/G en D/E komen weer meer lussen te liggen,
    tussen D/E en B/C weer meer
    en tussen B/C en A weer meer.
    De draden tussen J/K en F/G worden het dunste deel van de leader.
  • Uiteindelijk komt dan het einde van de draad weer bij het begin, waardoor er maar één knoop in de gehele leader komt.
  • Dan halen we de leader van de plank waarbij we de lussen van punt A in een haakje van de boormachine hangen en punt P via een elastiek vast houden op de plank. We lopen de draad uit, waardoor er een bundel draden overblijft. Deze kunnen we dan met een boormachientje ronddraaien. Hierna leggen we het beginpunt A en eindpunt P bij elkaar en hangen een gewicht in het midden. Omdat we een bepaalde spanning in de leader gedraaid hebben zal deze nu uit zichzelf terugdraaien totdat de spanning in de leader in evenwicht is.

Hiermee is het basisprincipe van het maken van een getwiste leader beschreven.

 

Hieronder wordt het maken van een leader in detail beschreven:

Als voorbeeld maken we een leader voor een #4-#5 lijn met een eind-lengte van 7 voet:
Plaats in elk van de twee keerpunt gaatjes een pennetje.
Plaats vervolgens in de twee tegenover elkaar liggende, meest rechtse gaten van elke groep, elk een pennetje.
Plaats tenslotte in de meest links gaten van de laatste groep nu een pennetje, waarbij je in het gat welke het dichtst bij je is het vasthoud pennetje met rubber zet.

Als het goed is heb je de volgende opstelling gekregen:

Om de werkwijze stap voor stap te kunnen omschrijven heb ik de pennetjes voorzien van een letter:

Van bovenaf gezien ziet het er zo uit:

X is het vasthoud pennetje met de rubberen slang.
Voor genoemde leader maak ik gebruik van 0.10 mm nylon met zo min mogelijk geheugen.
Tussen de punten F, G en H kun je een denkbeeldige driehoek tekenen. Het klosje met nylon dat je gebruikt moet zodanig van grootte zijn dat deze goed door deze denkbeeldige driehoek past.
Ik spoel de nylon meestal om van een grotere klos naar een wat kleinere. Honderd meter 0.10 mm nylon heeft maar erg weinig ruimte nodig.

Nu gaan we beginnen met het bouwen van een leader:

Klem het begin van de nylon vast in het rubber bij pennetje X. We gaan nu eerst de basiswikkelingen leggen.
Rol de nylon van X langs A naar B en C, dan weer terug naar A en dan weer naar B.
Sla de nylon nu volgens onderstaande tekening om C en ga dan naar D.

Compensatie lengte:

Deze slag via C naar D is een compensatielus.
 
Stel je de driehoek A-B-C voor als veld 1 en het vierkant B-D-E-C als veld 2.
De draden van het eerste veld lopen rond van A naar B en C weer naar A.
De draden in het tweede veld lopen van B naar D en E via C weer naar B en zo telkens rond.
Later, als de draad van de pennetjes genomen wordt, wordt de draad welke om B en C loopt, in de lengte van de leader opgenomen.
De breedte tussen B en C wordt dus lengte in de leader.
Als je nu de draad welke van het eerste veld naar het tweede veld gaat direct van A naar B en dan naar D laat lopen, is deze korter dan de bundel draden welke om de pennetjes gelegd is.
Omdat deze draad korter is zou deze meer belast worden dan de rest en dus de zwakke schakel in de leader worden.

Door nu de beide heen en terugkomende draden een compensatielengte mee te geven welke gelijk is aan de afstand tussen de pennetjes B en C worden uiteindelijk alle draden even lang waardoor de leader dus beter uitgebalanceerd is.

Terug naar het opzetten van de basiswikkelingen.

We waren gebleven bij D.
Leg de draad om E en dan naar C.
Nu dien je het klosje onder de draad A-C door te halen en over de draad A-B waarna je via B weer naar D gaat.
Hiermee lus je de draden in elkaar.
Leg weer een compensatielus om E voordat je naar F gaat.
Leg de draad om G terug naar E.
Lus de draad weer (dus onder de draad C-E en over de draad B-D), weer naar F.
Weer een compensatielus om G.
Nu ga je buitenom om H en I naar J en K, weer terug buitenom I en H naar G waar je de draad onder de draad E-G door en over de draad D-F lust,
buitenom om H en I naar J.
Hier leg je een compensatielus om K alvorens je naar L gaat.
Hier leg je de draad om M terug naar K.
Hier weer lussen (onder de draad I-K en over de draad I-J), naar L waarna je met een compensatielus om M naar N gaat.
Hier ga je om N en O terug naar M.
Lussen onder de draad K-M en over de draad J-L en weer naar N.
Hier weer een compensatielus om O alvorens je naar P gaat.

Hiermee zijn de basiswikkelingen gelegd.

Als je alles goed hebt gedaan heb je volgende samenstelling:

  • A-B-C zijn 3 draden.
  • B-D-E-C zijn 3 draden.
  • D-F-G-E zijn 3 draden.
  • F-K-J-G zijn 3 draden welke buitenom om H en I lopen.
  • J-L-M-K zijn 3 draden.
  • L-N-O-M zijn 3 draden.
  • In het veld N-P-O ligt 1 draad.
Als alles goed is ziet de opbouw er nu zo uit:

Voor een leader in de #4-#5 klasse wil ik uiteindelijk (zie voor info Tabellen in het menu):

  • in het veld N-P-O 14 draden hebben liggen,
  • in het veld L-N-O-M 10 draden,
  • in het veld J-L-M-K 8 draden,
  • in het veld F-K-J-G 4 draden,
  • in het veld D-F-G-E 6 draden,
  • in het veld B-D-E-C 10 draden en
  • in het veld A-B-C tenslotte weer 14 draden.

In een tekening ziet dit er dan zo uit:

Als later de leader gereed is ziet de opbouw er als volgt uit:

  • De 14 draden van N-P-O komen tegen de 14 draden van A-B-C te liggen waardoor dit deel 28 draden sterk wordt.
  • Het resterende deel van A-B-C (14 draden) komt tegen de 10 draden van L-N-O-M te liggen waardoor dit deel dan 24 draden sterk wordt.
  • Het resterende deel van L-N-O-M (10 draden) komt tegen de 10 draden van B-D-E-C te liggen waardoor hier 20 draden komen.
  • Het resterende deel van B-D-E-C (19 draden) komt tegen de 8 draden van J-L-M-K te liggen waardoor dit 18 draden sterk wordt.
  • Het resterende deel van J-L-M-K (8 draden) komt tegen de 6 draden van D-F-G-E te liggen waardoor dit stuk 14 draden sterk wordt.
  • Het resterende deel van D-F-G-E ( 6 draden) komt tegen de 4 draden van F-K-J-G te liggen waardoor dit 10 draden sterk wordt.
  • Tenslotte komt het laatste stuk van F-K-J-G (4 draden) tegen zichzelf te liggen zodat dit deel 8 draden sterk wordt.

Verder met de opbouw:

Nu is het dus een kwestie van tellen en lussen.
We waren gebleven bij de eerste draad in het veld N-P-O tussen O en P. Sla de draad om P en ga terug naar O waar je de draad lust, dus onder de draad M-O door en over de draad L-N heen. Nu liggen er dus twee draden in het veld N-P-O.
Leg de draad via N weer om P en terug naar O waar je, net als voorheen de draad weer lust. Nu liggen er 4 draden in het veld.
Deze handeling herhaal je net zolang totdat uiteindelijk de 14-e draad tussen P en O komt te liggen. Denk hierbij telkens aan het lussen als je bij een setje pennetjes komt.

Nu wil je van het veld N-P-O naar het veld L-N-O-M. De draad welke van P naar O gaat leg je nu met een compensatielus (dus van O even om N slaan) naar M. Bij M aangekomen liggen er 4 draden in dit veld. 3 van deze draden zijn tijdens het leggen van de basiswikkelingen gelegd en 1 draad van zo-even.
Zoals eerder vertelt wil ik in dit veld 10 draden hebben liggen.
Leidt nu de draad onder K-M door en over J-L en ga vervolgens naar N. Hier aangekomen lus je de draad onder N-P door en over P-O.
Als je nu met de draad naar M gaat liggen er dus 6 draden. Herhaal deze handelingen totdat er 10 draden liggen.
Nu ga je met een compensatielus van M, via L naar K.
De werkwijze van net herhaald zich hier totdat dit veld J-L-M-K uit 8 draden bestaat. Vergeet niet telkens te lussen.
Als je voldoende draden in dit veld gelegd hebt, legt je een compensatielus om J en ga je buitenom via I en H naar G, waarbij je de 4e draad in dit veld legt, waardoor dit nu voldoende sterk is.
Leg een compensatielus om F en bouw het veld D-F-G-E op totdat hier 6 draden liggen. (Denk aan het lussen!)
Na de 6e draad ga je met een compensatielus van E om D naar C. Vul het veld B-D-E-C totdat dit uiteindelijk uit 10 draden bestaat.
Ga dan met een compensatielus van C om B naar A en bouw het veld A-B-C op totdat dit uit 14 draden bestaat.
Als je de 14e draad legt, welke van C naar A loopt, pak je het knopenplakje en klem je deze 14e draad vast tussen het rubber van het plankje.
Nu pak je de eerste draad, welke je even vastgezet had in het pennetje X, op en legt deze ook vast tussen het rubber van het knopenplankje, waarbij je er wel op let dat deze om het pennetje A loopt, zodat hij past in het geheel.

Nu lopen zijn er dus twee draden vastgezet in het knopenplankje.
Eentje loopt van links naar rechts en de andere van rechts naar links. Als je nu het staafje van 1,5mm tussen deze beide draden steekt en dit 5 maal ronddraait zul je zien dat er aan weerszijde van het staafje een opening ontstaat. Door deze opening steek je het uiteinde van de ene draad van boven naar onder en de andere draad van onder naar boven.
Nu kun je het staafje verwijderen, de nylon een beetje bevochtigen en de uiteinden van het nylon langzaam aantrekken, waarbij je de draden welke je aantrekt uit hun inklemming tussen het rubber trekt en voorzichtig de knoop dichttrekt. Nu ontstaat er een bloedknoop. Na het voorzichtig aantrekken haal je de aan elkaar geknoopte draad van het knopenplankje.

Nu ligt de leader geheel opgebouwd om de pennetjes van A naar P op de plank, met maar één knoop in het geheel (welke het begin en einde van de rondgaande draad aan elkaar verbindt).
Als tekening:

De leader kan nu van de pennetjes gehaald worden.

Om de leader van de pennetjes te halen maken we gebruik van een paar stukjes elastiek en twee paperclips. De paperclip haak je om de bundel draden tussen A-B zodat je hiermee de bundel op kunt pakken. Het elastiek haak je om het pennetje X zodat het elastiek de nylon draad op spanning houdt. Zorg er voor dat er niet te veel spanning op de draad komt, maar wel voldoende om dadelijk de rest van de leader van de pennetjes te kunnen halen zonder telkens weer het elastiek op spanning te moeten brengen.
Pak nu het tweede stuk elastiek en herhaal bij P wat je net bij A gedaan hebt, alleen leg je het elastiek nu om pennetje Y.

Nu kun je de leader van de pennetjes halen.
Dit doe je door je beide wijsvingers tussen de draden tussen N en O te steken en deze op te pakken, voorzichtig van de beide pennetjes te halen en rustig van je vingers te laten glijden.
Het elastiek zorgt ervoor dat de draad mooi op spanning blijft.
Deze handeling herhaal je voor de pennetjes B-C, L-M, D-E, J-K en F-G. Mocht de spanning op de draad toch te gering worden, dan lus je het elastiek iets korter om het pennetje.

Uiteindelijk, als je alles goed gedaan hebt, ligt de leader vastgehouden door de paperclips en elastiek van X naar H-I naar Y op de plank, los van de andere pennetjes. Als je tijdens het opbouwen vergeten bent ergens te lussen dan valt dit nu direct op. Mocht dit inderdaad gebeurt zijn dan is de enige oplossing hiervoor de draad in zijn geheel te verwijderen en opnieuw te beginnen.

Nu wordt het tijd om de leader te twisten.

Hiervoor gebruik ik een dremel(-achtige) boormachine met een toerental van 15.000 omwentelingen per minuut (250 toeren/seconde). In deze boormachine heb ik een haakje geklemd. Met dit haakje pak ik de draad van de paperclip bij pennetje X over en haal de paperclip tussen de bundel draden weg.
Let erop dat je de draad vanaf nu zelf onder lichte spanning houdt!

Met de draad aan de boormachine loop ik nu de gehele leader uit zodat er een rechte draad ontstaat vanaf het elastiek met paperclip bij Y tot de boormachine. De benodigde uitlooplengte is de dubbele afstand van de plank. Ik laat mijn boormachine op 250 toeren/seconde (15.000 toeren/minuut) draaien.
Als leidraad laat ik de boormachine ongeveer 1 seconde draaien per voet leaderlengte. Als je, net als in ons geval nu, een leader van 7 voet maakt dan laat ik de boormachine dus 7 seconden draaien. Dit zijn dan 7 x 250 = 1750 omwentelingen. Bij een leader van 9 voet worden dit dus 9 sec. = 2250 omwentelingen.
Bedenk, dat dit slechts een leidraad is.
Het varieert afhankelijk van de dikte / stijfheid van je nylon, het aantal draden dat je gebruikt en je persoonlijke voorkeur. Als je te lang doorgaat met draaien zul je de leader stukdraaien. Als je te kort draait zal de leader grover en te los getwist worden.
Hier bouw je vanzelf wat ervaring mee op. Je zul merken dat gedurende de laatste paar seconden de leader, door het twisten, aan de boormachine gaat trekken. Dan ben je ongeveer op het punt aangekomen om te stoppen.

Ervaring opdoen.

Zodra je de leader voldoende draaiingen gegeven hebt, leg je de leader dubbel waarbij je het midden om een van de pennetjes legt.
Denk eraan dat je de leader op spanning houdt!
Mocht er nu iets mis gaan dan houd je een zooitje ongeregeld over.
Mocht je teveel spanning op de draad gezet hebben door te lang te draaien of te hard te trekken, zul je merken dat meestal in dit stadium een of meer draadjes knappen. Dit is dan erg jammer van de nylon. Deze kun je weggooien en je zult weer opnieuw moeten beginnen.
Ervaring opdoen heet zoiets.

Nu leg je de boormachine op de plank waarbij ik altijd de stroomdraad van de machine om het uiterste pennetje leg om de draad op spanning te houden. Pak nu de dubbing naald en steek hiermee voorzichtig tussen de draadbundel welke nog om de paperclip bij pennetje Y zit. Trek de beide bundels iets uit elkaar en steek je wijsvinger tussen deze bundels. Verwijder de paperclip en leg de bundel nu bij de andere bundel welke om het haakje in de boormachine zit.
Houdt alles op spanning!
Pak nu het gewichtje met paperclip, haak dit in de bundel van 8 draden welke de tippet van je leader vormen en die om een pennetje geslagen liggen. Haal de bundel draden nu van het pennetje en laat deze ietwat terugdraaien. Laat nu het gewichtje wat zakken, pak de boormachine op en houdt deze zo hoog in de lucht dat de gehele leader probleemloos terug kan draaien. Laat nu de leader zolang terugdraaien totdat alle spanning uit de leader gedraaid is. Leg de boormachine weer op de plank en haal het gewicht uit de leader. Nu zal de leader nog een weinig uitdraaien, waarna hij spanningsloos op de plank ligt.
Het meeste werk is nu gedaan.

De leaders is nu ongeveer klaar.

Het is enkel nog een kwestie van een begin lus leggen in de butt van de leader en, indien gewenst, er een tippet ringetje aan lussen.

Het leggen van een lus in de butt van de leader.

Om de draden van de leader te zekeren en tevens een lus in de butt te krijgen zodat je deze eenvoudig met een loop in loop verbinding aan je vliegenlijn kunt bevestigen gaan we als volgt te werk:

De leader ligt spanningloos op de plank en het butt einde zit nog om het haakje in de boormachine.
We nemen nu het smirna naaldje c.q. boillie naald en steken dit op ongeveer 3 - 4 cm vanaf het butt einde tussen de beide in elkaar getwiste bundels draad door.
Let er even op dat je echt tussen de beide bundels zit en niet een draadje van een van de bundels bij de andere doet. Mocht dit namelijk gebeuren dan kun je het lusje namelijk niet meer vormen.
Met het naaldje pakken we nu de lus welke om het haakje zit op en halen deze door de bundel draden heen, steken het naaldje nu verder door de lus heen zodat de punt van het smirna naaldje (met klepje) weer vrij komt en laten hierna de lus van het haakje glijden.
Nu pakken we met het naaldje de tippet van de leader op. Deze tippet trekken we op zijn beurt terug door de lus, waarna we de gehele leader natrekken.
Nu wordt de leader in zichzelf teruggetrokken waardoor er aan het butt einde een mooie lus ontstaat. Pak een ballpoint of halve steken legger, steek deze in de ontstane lus en trek het geheel aan.
Deze lus wordt nu een beetje gemodelleerd en gefatsoeneerd zodat er een mooie lus overblijft.

Tippet ringetjes:

Als je de leader wilt voorzien van een tippet ringetje is het nu de tijd dit te doen.
Het voordeel van een tippet ringetje is dat je aan de waterkant, met koude en stijve vingers, toch nog redelijk eenvoudig een nieuwe tippet aan kunt knopen
Let er bij het ringetje op dat dit rond (in elk geval afgerond) en niet te dun van draad is.
Een ringetje dat bijvoorbeeld uit plaatstaal gestanst is, is niet rond van draad. Als je zo'n ringetje door zou snijden zie je twee kleine rechthoekjes zijn die scherp zijn. Hierop zou je je leader door kunnen snijden.
Met een ringetje dat te dun van draad is zou je ook je leader door kunnen snijden.

Pak een geschikt ringetje en steek dit om de tippet van de leader, zodat het ringetje om je leader zit. Steek dan het smirna naaldje door het lusje dat aan de tippet van de leader zit en haal met dit smirna naaldje het butt einde door dit lusje. Hierdoor lus je het ringetje aan de leader.
Trek tenslotte het lusje aan.

Hiermee is je leader klaar!

Mocht het je teveel werk lijken, ...je kunt me ook een mail sturen (zie "Contact").